Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Als je een kleine tuin hebt, kun je groenten eender waar zetten, maar in een grote tuin is het belangrijk dat je een plannetje maakt. Daarmee houd je je tuin gezond en heb je ook minder werk. Een moestuinplan of teeltplan maak je één keer, en daarna ben je goed voor jaren. De idee achter een plan is dat de groenten in je tuin elk jaar van plaats wisselen. Daarom heet het ook wel eens een wisselplan.
Sommige groenten zaaien zichzelf uit, waarna je jaar na jaar nieuwe plantjes krijgt, zonder dat je er wat voor moet doen. Rucola, barbarakruid, winterpostelein, koriander, bladmosterd, kervel…. Laat ze gerust door je moestuinplan fietsen, hoe meer variatie, hoe beter.
Plant ook bloemen tussen je groenten. Oost-Indische kers, komkommerkruid, goudsbloem, papaver, stinkertjes … spelen een belangrijke rol in de moestuin. Ze trekken bestuivers aan (hommels, bijen, vlinders....) én nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes, gaasvliegen en oorwurmen. Die verlossen je en passant van bladluizen.