Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Niets zo vervelend als katten die jouw tuin als kattenbak gebruiken. Of het nu je eigen dieren zijn of die van de buren, hoe beperk je de schade? Want niemand wil uitwerpselen in zijn moestuin of geplette jonge plantjes, omdat katlief daar net zo graag ligt te zonnen.
Katten zijn dol op losse, lichte aarde; geen lekkerder plekje om te slapen dan op pas bezaaide mulle grond. Of ze krabben het bedje open, doen hun behoefte en vegen dan alles weer op een hoopje. Heel netjes voor de kat, ware het niet dat daar net jouw radijsjes, spinazie of rucola, of pas gezaaid gazon boven kwamen. Bovendien bevatten kattenuitwerpselen mogelijke parasieten en ziektekiemen, denk maar aan toxoplasmose, waardoor jij verplicht wordt altijd met handschoenen aan te tuinieren.
Katten houd je weg door kippengaas rond of op pas gezaaide bedjes te plaatsen, of er een vogelnet over te spannen. Je kunt je zaailingen de eerste weken bedekken met vliesdoek, maar dat moet er dan weer af, om de plantjes ruimte te geven om te groeien. Wat ook helpt is om de grond goed nat te houden, katten liggen niet graag in het nat, helaas weerhoudt dat ze er niet altijd van om er hun behoefte te doen. Mijn meest efficiënte truc (die ik bij mijn 2 eigen katten toepas) is om rijshout tussen de groenten te plaatsen: vertakte bossen snoeiafval of goed vertakte hazelaar, bijvoorbeeld, die je ook gebruikt om erwtjes in te laten klimmen. Katten zien een wirwar van takken en gaan daar echt niet tussen kruipen.
Hoe meer de grond bedekt is, hoe minder makkelijk het voor katten wordt: ze lopen het liefst of een zachte, effen ondergrond. Plant bodembedekkers onder bomen en struiken en strooi op de andere plekken mulch. Grove mulch zoals grote brokken schors, dennenappels of houtsnippers werken beter dan fijne mulch; fijn hennepstrooisel krabben ze bijvoorbeeld heel gemakkelijk open. Cacaodoppen blijken het meest efficiënt, daar stappen katten absoluut niet graag op. Die zijn duur, maar als je maar een kleine tuin hebt is het wel de investering waard. Bovenop je terraspotten kun je ook een laagje scherp grind strooien. Plant zeker ook een paar eenjarige plantjes ‘kattenschrik’ (Plectranthus caninus), de geur houdt de katten weg van je terras. Katten houden absoluut niet van gehakseld coniferensnoeisel, dat je tussen volwassen planten of op mulle paden strooit. Tussen je groenten helpt snoeisel van brandnetel en smeerwortel, wat tegelijk goed is voor je moestuin: het brengt extra voedingsstoffen in de grond. Maar je moet natuurlijk wel regelmatig herhalen.
Wat niet tot nauwelijks of maar heel tijdelijk werkt zijn koffiegruis, peper, azijn, lookpoeder, chilivlokken en zogenaamde kattenwerende planten met een sterke geur zoals citroengeranium of citroenverbena. Vergeet hertshoornolie: die stank is ook voor jezelf niet te harden. In de handel vind je wel efficiënte apparaatjes met ultrasoon geluid, om katten te verjagen. Ze reageren op beweging (het werkt ook voor honden) en hebben een bereik van zo’n 10 meter; in een grote tuin heb je er meerdere nodig. Opgelet, sommige mensen kunnen de ultrasone tonen horen; zet het apparaat dan af wanneer je zelf in de tuin bent. In een ommuurde stadstuin plaats je bovenop de muren een rollende baar of pvc-buis, zodat katten niet in jouw tuin kunnen.
Klagen de buren over jouw kat, probeer dan je eigen tuin nog aantrekkelijker te maken voor je huisdier. Bied je kat een eigen kattentoilet aan: een afgebakend plekje met droge, mulle grond of zand (een soort minizandbak) die je regelmatig los harkt, of een ruime bak met kattenbakkorrels die je op een overdekte plek in de tuin zet, en regelmatig schoonmaakt. Het helpt, maar sluit niet helemaal uit dat ze toch nog de tuin van de buren opzoekt.