Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Wat kun je nu écht voor de wilde bijen en hommels in je tuin doen? Wat zijn de topplanten (en het zijn nog geweldige borderplanten bovenop)?
Er wordt heel vaak over honingbijen gepraat, maar wilde bijen zoals solitaire bijen en hommels zijn ecologisch nog belangrijker – in ons land alleen leven er meer dan 350 soorten! Bepaalde bloemen zoals wilde orchideeën en sommige klavers kunnen alleen door bepaalde bijen bestoven worden. Als die wegvallen, komt die plant in gevaar.
Wat wilde bijen en hommels nodig hebben is een tuin met veel variatie. Een mix van bomen, struiken, kruiden, vaste planten en bloembollen, waarbij er zowat het hele jaar door wat in bloei staat, is ideaal. De beste bijenplanten hebben open bloemen met veel nectar en stuifmeel. Bijen zijn bijvoorbeeld verzot op kattenkruid, en hommels op vingerhoedskruid.
Ook kruiden zijn een geweldige voedselbron, vooral de bloemen van bieslook, rozemarijn, tijm, salie en pimpernel. Oregano bevat de meeste stuifmeel en nectar. Of zaai een hoekje van de tuin in met een bloemenmengsel voor bijen, daar kunnen ze een hele zomer van eten.
Zweefvlieg
Hommel
Bijenhotelletjes zijn interessant, maar twee derden van onze wilde bijen, zoals de zandbijen, en ook veel hommels wonen onder de grond. Een natuurlijk stukje tuin waar je plantenstengels, dood hout en snoeiafval laat liggen, biedt minstens zoveel holletjes als een bijenhotel.
Hang je toch een bijenhotel op, kies dan voor verschillende kleine kastjes in plaats van één groot. Wilde bijen zijn solitaire bijen, die liever alleen wonen, en dus niet in groep, zoals honingbijen. Gooi de oudste kastjes na 4 jaar weg, meestal zijn alle gaatjes dan verstopt en kunnen bijen er geen eitjes meer inleggen.
- ‘Je hebt een grote tuin nodig.’ Zelfs in heel kleine tuintjes vind je per vierkante meter gemiddeld een even grote diversiteit aan insecten en bijen als in grote tuinen.
- ‘Je moet je tuin laten verwilderen.’ Je tuin kan perfect gestructureerd en zelfs deels strak zijn, als er maar een deel natuurlijk mag uitgroeien, liefst met extra inheemse planten.
- ‘Je moet op het platteland wonen.’ In een tuin in de stad of aan de stadsrand komen niet minder insecten en bijen voor dan op het (veel monotonere) platteland.
- ‘Eenjarige bloemen zijn het belangrijkst voor bijen.’ Bloemenmengsels geven één zomer lang veel nectar en stuifmeel, maar bomen en struiken, en bloemen die vroeg in de lente (krokussen) of laat in de herfst (asters, klimop) bloeien zijn nog belangrijker.
- ‘Je moet inheemse planten zetten.’ Met inheemse planten doe je solitaire bijen een groot plezier, maar of er nu meer of minder inheemse plantensoorten in je tuin staan, heeft verrassend genoeg geen invloed op het aantal insecten- en bijensoorten. Het is de variatie die het hem doet.