Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Je bent ze zeker als eens in het bos tegengekomen: noten met een kiemscheutje aan. Of miniboompjes die ineens uit de grond schieten. Vaak zijn muizen of eekhoorns de ‘oorzaak’ van een kiemende noot; zij verstoppen ze namelijk in de aarde. Als zij noten kunnen ‘zaaien,’ kun jij het natuurlijk ook. Uit okkernoten, kastanjes, hazelnoten… kun je perfect zelf je eigen boom kweken. Zaaien doe je in de herfst, met verse noten en vruchten.
Neem niet zomaar lukraak een noot, maar kies er een van een boom met lekkere, extra dikke of heel veel noten, die je ergens weet staan. De boom die uit jouw noot voortkomt zal mogelijk niet identiek zijn als de moederboom, maar zeker een aantal eigenschappen ervan in zich hebben. Of misschien geeft hij zelfs nog meer, lekkerdere of dikkere vruchten, of makkelijker te kraken noten, zaaien is altijd een beetje onvoorspelbaar. Daarom worden bomen op kwekerijen meestal geënt: een takje van een bestaande boom wordt opnieuw tot boom opgekweekt. Alleen dan ben je zeker dat de nieuwe boom 100% gelijk is aan de oorspronkelijke. Enten is een technisch lastig proces dat veel aandacht en tijd kost, terwijl zelf zaaien je niets kost, je de voldoening van een zelfgekweekte boom geeft en je je boom al heel jong op de juiste plek kunt zetten. En dat is belangrijk, want hoe jonger je een boom plant, hoe gemakkelijker hij aan de groei gaat.
Zelf zaaien vraagt wat geduld. Noten die je nu zaait, zullen pas volgende lente een eerste teken van leven geven; ze hebben namelijk een ingebouwde winterradar waarbij ze eerst door een koude, vochtige periode moeten voor ze kiemen. Je kunt ze nu direct in de tuin zaaien, maar in een pot heb je er meer controle over; muizen en eekhoorns zouden ze anders wel eens voor hun wintervoorraad kunnen aanzien. Plant de noten in een pot met potgrond van minstens 20 cm diep, met op de bodem potscherven voor een goede afwatering. Zet hem op een frisse plek, uit de volle zon. Plant zeker dubbel zoveel noten dan je bomen nodig hebt; een deel zal mogelijk niet kiemen. Wat je over hebt kun je nog altijd uitdelen. Leg er een kippengaas over, tegen muizen, eekhoorns of grote vogels als Vlaamse gaaien. Als het hard vriest, zet je de potten tijdelijk in de serre. Vanaf april kiemen je noten, waarna de eerste scheuten volgen. Verhuis ze geleidelijk aan naar een meer zonnige plek. Laat je noten opgroeien in de pot, tot ze ongeveer 40 cm hoog zijn, en plant ze dan in een pot met verse potgrond. Pas wanneer ze een meter hoog zijn, geef je ze hun definitieve plek. Plant ze in de winter, tussen november en maart, op dezelfde hoogte als in de pot. Heb je geen tuin, dan kun je je notenboom in een pot houden; het duurt dan wel langer voor hij noten geeft, en het zullen er ook minder zijn. Verplant hem om de 3 tot 5 jaar naar een grotere pot.
Raap zo vers mogelijke okkernoten op. Kraak ze en doe de noten in een kom water. Noten die boven drijven, gooi je weg; als ze zinken zijn ze krachtig genoeg om te zaaien. Plant ze 3 tot 5 cm diep in een pot. Notelaars houden van een zonnige plek en neutrale tot kalkrijke, vochthoudende, voedzame grond, dus liever geen zware klei of zand: de meeste Vlaamse tuinen zijn dus geschikt om noten te kweken. Na ongeveer 7 jaar brengt een zelfgezaaide boom zijn eerste noten voort. Of je boom weinig of veel noten geeft, hangt vaak af van het weer; bij een late lentevorst kunnen de bloesems afvriezen. Plant je notelaar daarom niet in een open veld met veel (koude) wind, of in een ‘vorstzak’, een plek in de tuin waar de vorst het snelst toeslaat. Een notelaar wordt groot. Wil je hem compact houden, haal er dan de centrale top uit en knip de zijscheuten af voorbij het vijfde of zesde blad, zo krijg je een gedrongen kruin.
Hazelaars hebben meer weg van een struik dan van een boom, al kun je ze onderaan opsnoeien tot een erg mooie meerstammige sierboom. Plant er twee of drie bij elkaar voor een speelbosje voor de kinderen; ook eekhoorns zullen je dankbaar zijn voor zo’n notenweelde. Worden de struiken te groot, zaag ze dan gerust tot tegen de grond af. De dunne twijgen gebruik je als rijshout in de moestuin voor erwten en bonen, of om een rand mee te vlechten, de dikkere takken punt je tot palen. Laat nog een paar takken aan de boom staan, zodat je wél nog noten oogst dat jaar. Een hazelaar is ijzersterk en groeit op elke normale, niet te droge plek, in de zon of lichte schaduw. Wil je veel vruchten, plant er dan minstens twee bij elkaar. Hazelnoten die je wil zaaien, pluk je beter van de boom dan dat je ze opraapt; zo ben je zeker dat ze vers zijn. Ze moeten wel rijp zijn, en dus makkelijk los komen. Kraak de noten en doe ze in een kom water; houd alleen de noten die zinken over. Plant ze in een pot, 2 tot 3 cm diep, en dek de pot zeker af met kippengaas. Zorg dat de potgrond nooit uitdroogt. Hazelaars groeien hard, tot 40 cm per jaar. Plant de jonge bomen ten laatste na 2 jaar op hun definitieve plek in de tuin, op dezelfde hoogte als ze in de pot stonden. De eerste noten komen al snel, tussen de 3 en 5 jaar na het zaaien. Wil je regelmatig een voorraadje hout ‘oogsten’, kap dan vanaf het vierde jaar een eerste keer de grootste takken af. De nieuwe twijgen groeien snel weer aan, kaarsrecht naar boven, wat ze extra bruikbaar maakt in de tuin.
Tamme kastanjes zijn van de oudste, goedkoopste en ooit veel gegeten vruchten van Europa. Vandaag worden kastanjelaren vooral gekweekt om hun duurzaam hout, onder andere voor de populaire spijltjesafsluitingen. Een tamme kastanje groeit best op een zonnige tot licht beschaduwde plek, in een frisse tot lichtzure bodem. Hoe meer zon, hoe beter hij groeit en hoe meer vruchten hij geeft. Ook kastanjes moeten de winter buiten doorbrengen, voor ze gaan kiemen. Deze vruchten zijn gevoelig voor natte grond; meng tot de helft grof zand onder de potgrond. Haal er de bolster af en plant ze 3 tot 5 cm diep in de pot. Geef pas water als de grond bijna helemaal droog aanvoelt. Plant je boompje in de tuin zodra hij een halve tot een meter hoog is.