Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
"Hoe meer holletjes en schuilplaatsen jij voorziet, hoe meer dieren er in je tuin komen wonen."
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
Als je water hebt in de tuin, zitten er bijna zeker salamanders in; een kleine vijver is al genoeg om deze fascinerende diertjes te lokken. Maar je hebt ook salamanders die op land leven, en die hebben een koele, frisse, licht vochtige plek nodig om te schuilen. Een dakpan is een prima logeerplek voor salamanders. Leg ze in de buurt van water, onder een haag of tussen de struiken, en strooi er wat bladeren over, als camouflage.
Met z'n bruine wrattenvel, uitpuilende ogen, kromme voorpoten en lompe waggelgang is de pad niet meteen het meest aaibare dier uit je tuin. Hij kan zelfs niet kwaken; meer dan een plomp keelgeluid tijdens de paartijd komt er niet uit. Maar als je weet dat padden een pak slakken voor je opruimen, ga je dit vriendelijke dier wel waarderen. Stapel wat oude bakstenen of tegels op een koele, vochtige, rustige plek; padden komen er rusten en slapen, en wie weet zelfs overwinteren.
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
De oorwurm heeft zijn naam niet mee, en al helemaal niet zijn uiterlijk, met dat schorpioenachtige lijf en die gevaarlijk uitziende 'knijptang' op z'n kont. Toch kruipt de oorwurm echt niet in je oor, en zal hij je ook niet bijten. Oorwurmen zijn fameuze bladluisopruimers, ze eten bladvlooien (zoals de buxusbladvlo) en kleine rupsjes. Overdag slapen ze, bijvoorbeeld in een hooipotje. Dat hang je op plekken met veel bladluizen, in een fruitboom of tussen de dahlia’s of rozen. Vorm een haakje met een dubbelgevouwen stukje ijzerdraad en duw het door het gat op de bodem van een klein terracotta bloempotje. Prop het potje vol hooi of droog gras, en sluit de opening met een stukje kippengaas. Hang het potje omgekeerd op. Is de lokale bladluizenplaag onder controle, verplaats het dan naar een volgende bladluizenhaard.
Egels zijn geduchte slakkenvangers; ze eten makkelijk 40 naaktslakken per nacht. Al lusten ze net zo goed kevers, rupsen en jonge muisjes. Overdag slapen egels onder hagen, tussen takken of in een los gestapelde houtstapel; als je ze wil spotten moet je bij valavond in je tuin wandelen. Maak dankbaar gebruik van je tuinresten, en bouw met je snoeiafval en grove takken een takkenwal. Sla een dubbele rij palen, zo’n meter uit elkaar; je maakt je wal zo lang als je wil. Stapel je snoeihout tussen de palen. Na verloop van tijd zakt de wal wat in, en kan er weer vers snoeihout bij. Ondertussen biedt al dat hout een geweldige schuil- en slaapplaats voor de egel, maar ook voor vogels en allerlei insecten.
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
Voor lieveheersbeestjes hoef je geen logeerplekken te voorzien, die vinden genoeg holletjes in je tuin. Maar je kunt er wel mee op wandel gaan. Heb je een plant die erg te lijden heeft onder bladluizen, verplaats dan de lieveheersbeestjes die je elders in je tuin tegenkomt, naar die plek. Ze zullen zich maar wat graag tegoed doen aan de bladluizen, en er zich vlot vermenigvuldigen.
Foto: Steven Richardson voor Het Laatste Nieuws
Zorg in de zomer voor veel drinkplekken voor de dieren! Plaats op rustige plekjes schaaltjes met water; in een grotere schaal kunnen vogels zich wassen. Vergeet de vlinders, hommels en bijen niet! Vul een schaaltje met water en plaats er een paar keien in, of een laagje knikkers, zo kunnen ze veilig drinken zonder te verdrinken. Plaats de schaal op een zonnige plek, uit de wind.