Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Mezenbollen kopen of maken? Vogeltaartjes van eigen makelij of kant-en-klare vetblokken? Zelfgemaakte vetbollen zijn zoveel verser, je weet precies wat er in zit en je spaart er een pak (plastiek) verpakking mee uit. Maar let op, je eigen vogelvoer maken is niet goedkoper, als je de vele promoties in tuincentra en supermarkten volgt. Het is net als je eigen brood bakken: ook dat is niet goedkoper dan een brood uit de supermarkt. Maar als je je zelfgemaakte vetbollen vergelijkt met mezenbollen van een kwaliteitsmerk, dan spaar je wel flink wat geld uit. Bovendien weet je, net als bij zelfgebakken brood, ook precies wat er in zit. En dat is niet onbelangrijk, omdat het vermoeden bestaat dat bepaalde mezenbollen in supermarkten en tuincentra sporen bevatten van pesticiden.
Als je ze zelf maakt, ben je zeker van wat er in zit: vers en zuiver vet, verse granen, zaden en noten met een hoge energiewaarde. Op de meeste commerciële vetbollen staan de ingrediënten alleen in vage bewoordingen: granen, oliën, vetten, zaden, mineralen, soms zelfs bewaarmiddelen. Je krijgt geen duiding over het soort vet of over welke zaden, en je hebt ook geen idee van de calorieën. Vetbollen met insecten bevatten bijvoorbeeld maar een heel klein, vaak te verwaarlozen, percentage insecten. Door zelf te kokerellen spaar je ook flink wat plastiekafval uit: je hoeft slechts één grote verpakking te kopen, in plaats van veel kleintjes. En je hoeft je niet meer te ergeren aan netjes rond de commerciële mezenbollen. Die zijn niet alleen vervuilend in productie, ze eindigen ook heel vaak als zwerfafval, én er kunnen mezen in blijven haken. Bovendien kun je met zelfgemaakte vetbollen perfect inspelen op de weersomstandigheden. Wordt het kouder, dan hebben vogels meer vet en proteïnen nodig, in warmer weer schakel je terug naar meer zaden en granen. Maar je kunt vooral voederen op maat van de vogels in je tuin. Heb je veel mussen en vinken, dan meng je vooral granen en zaden in je mezenbollen of vogeltaartjes, mezen en roodborstjes hebben meer nood aan meelwormen, lijsters en merels lusten fruit.
De basis voor elke vetbol is vet: klassiek dierlijk vet zoals het frituurvet ossewit, of plantaardig vet als kokosolie, wat wel dubbel zo duur is. Een goede vetbol bevat minstens een derde vet. Neem zeker geen (veel goedkoper) plantaardig frituurvet op basis van palmolie, een product uit een onecologische en onethische industrie. Boter en margarine zijn ook niet goed voor vogels, dat werkt laxerend. Gebruikt frituurvet is taboe. Naast vet heb je strooivoer voor vogels nodig. Koop geen kippenvoer, dat mag dan wel veel goedkoper zijn, het bevat harde, te grote granen zoals mais waar vogels, behalve duiven, geen weg mee kunnen. Bovendien is de energiewaarde veel te laag voor wat de tuinvogels ’s winters nodig hebben. In kwalitatief strooivoer zit zoveel meer dan tarwe en mais: zonnepitten, gierst, gebroken of gemalen pinda’s, zaden van grassen, wilde peen, spinazie, koolsoorten, hennep… In de lente zie je onder de voederplaats soms de gekste gewassen kiemen, uit restantjes van strooivoeder. Je mag gerust walnoten, hazelnoten en stukjes gedroogd fruit (abrikoos, vijg, dadel, rozijnen) aan je zelfgemaakte vetbollen toevoegen. Zelfs een eetlepel pindakaas per liter vet kan, niet meer, daarvoor is het te zout, tenzij je specifieke pindakaas voor vogels koopt. Bewaar al je ingrediënten, zeker als je ze in een grootverpakking koopt, fris en droog, vet en noten worden snel ranzig.
Maak elke twee weken een verse voorraad vetbollen; met een 20-tal stuks kom je doorgaans toe, al is het sterk afhankelijk van hoe groot je tuin is, hoeveel vogels er komen eten, hoe koud het is en wat je daarnaast nog allemaal strooit. Hang niet al je vetbollen meteen op, houd een deel in de koelkast, zo blijven ze het verst. Combineer met ander voeder: hang zadensilo’s in bomen, hagen en struiken, strooi zadenmixen op de voedertafel en gooi stukken appel of peer op de grond. Voeder niet teveel tegelijk en liefst ’s ochtends.
Maak een mengeling met de helft strooivoer en de helft frituurvet of kokosolie. Hang touwtjes in (papieren of silicone) cupcakevormpjes en overgiet met de mengeling. Laat uitharden en ontvorm voorzichtig. Hang op in de boom of haag.
Meng een deel frituurvet met twee delen strooivoer, zonnebloempitten en pinda’s. Vul er een paar theekopjes mee. Duw een stokje in de mengeling. Zodra het vet wat stolt, zet je het stokje recht; daar kunnen de vogels op gaan zitten. Laat uitharden en hang het kopje op aan het oor.
Niet het smakelijkst ogende hapje, wel het meest geliefde. Hol twee helften van een (liefst al wat zacht, melig) appeltje uit. Boor in elke helft met een satéprikker een gat en steek er een touw door. Giet er een beetje frituurvet met de helft meelwormen in. Laat uitharden en hang op.
Leg een vel bakpapier in een taartvormpje. Strooi er pinda’s, verse cranberry’s en sierappeltjes uit de tuin in. Overgiet met frituurvet. Laat uitharden, ontvorm en zet de taartjes op de voedertafel, of in een vogelcakehouder.
Vul kleine silicone cupcakevormpjes tot de helft met gedroogde meelwormen. Overgiet met frituurvet. Laat uitharden, ontvorm en gooi er een paar onder de haag, voor de roodborstjes. Hoewel alle vogels verzot zijn op meelwormen.
Meng een deel frituurvet met twee delen zonnebloempitten. Zwarte pitten zijn olierijker dan de gestreepte. Overgiet met de mengeling. Laat uitharden en ontvorm voorzichtig. Stop de taartjes in een houder voor vetbollen.