Laurence Machiels
Groenjournalist - tuinexpert
Niet in mei maar in april leggen (bijna) alle vogels een ei. Dat betekent dat ze vanaf maart stilletjes aan het uitkijken zijn naar een geschikte broedplek. Help ze een handje, veel vogels zitten krap in nestgelegenheid.
Officieel duurt het broedseizoen in Vlaanderen van 15 maart tot 15 juli; je mag dan bijvoorbeeld geen bomen vellen met een broedende vogel of bezet nest in. Maar wanneer beginnen vogels écht te broeden? Dat hangt allemaal van het weer af. Koolmezen hebben bijvoorbeeld rupsen nodig om hun jongen te voederen; de meeste rupsen worden pas actief wanneer er blaadjes aan de bomen staan. Hoe sneller het warm wordt, hoe vroeger het eerste ei; doorgaans is dat rond midden april.
Nestkasten zijn meer en meer nodig, doordat er alsmaar minder natuurlijke huisvesting voor vogels is: gevels en daken, maar ook tuinhuizen, worden sterk geïsoleerd en kieren en gaten gedicht, wat het bijvoorbeeld erg lastig maakt voor mussen. We planten minder bomen en schuttingen winnen het van hagen. Een nestkast in de tuin kan een groot verschil maken. Bovendien levert het je een pak kijkplezier op: een koolmezenkoppel met jongen vliegt per dag honderden keren over en weer, terwijl je ze makkelijk van op enkele meters afstand kunt bekijken. Maar niet alle vogels zitten te wachten op een nestkast. Pimpelmezen, koolmezen, roodborstjes en mussen laten zich een kant-en-klare nestgelegenheid maar wat graag welgevallen, terwijl merels, lijsters en vinken hun nest liever zelf maken, in bomen, hagen en (stekelige) struiken.
Kies je nestkast in functie van de vogels die je in je tuin spot. Zitten er nu al kool- of pimpelmezen of mussen, hang dan voor hen een nestkast op, in plaats van jaren met een lege nestkast te zitten voor een vogel die je tuin nog nooit bezocht. De diameter van de vliegopening bepaalt welke soort erin nestelt: een gat voor een pimpelmees is ongeveer 2,8 cm groot, dat voor koolmezen 3,2 cm en voor mussen 4 cm. Door pimpelmezen een nestkast met een klein gat aan te bieden, voorkom je dat hun nestkast door een koolmees wordt gekraakt. Al kan er natuurlijk wel bijvoorbeeld nog een winterkoninkje in vliegen. Roodborsten vliegen graag ruim aan: ze hebben liever een nestkast waarvan de helft van de voorkant open blijft. Je hebt ook passe-partout nestkasten, met een vliegopening van 3,2 cm, waar de meest courante tuinvogels in passen, en minder courante gasten zoals de boomklever of de gekraagde roodstaart. Nestkastjes zijn doorgaans van hout, maar je hebt er ook van houtbeton, dit is een mengsel van hout en natuurlijk cement. Deze nestkasten zijn duidelijk beter geïsoleerd (niet te warm in de zomer, niet te koud in de winter), waardoor vogels er liever in nestelen. Ze gaan ook veel langer mee dan houten nestkastjes. Je vindt ze ondermeer bij www.ecoflora.be.
Hang je nestkast zo snel mogelijk op, sommige vogels zijn al begin maart op inspectieronde. Je mag gerust meerdere nestkasten ophangen, maar weet wel dat vogels houden aan hun territorium en andere vogels wegjagen, zeker in het broedseizoen. Kasten voor verschillende soorten hang je minimaal 3 meter uit elkaar, bij nestkasten voor eenzelfde soort laat je best 10 meter afstand. Het territorium van een koolmees is bijvoorbeeld 15 meter rondom de nestkast, en ze verdragen geen pimpelmezen op korte afstand. Huismussen vormen een uitzondering, die houden net van gezelligheid; 20 of 30 cm afstand is voldoende. Ook nesten voor gierzwaluw of huiszwaluw kun je bij elkaar hangen, het zijn typische koloniebroeders. Hang de kast minstens twee meter hoog en zorg dat er geen katten bij kunnen. Plaats ze met de vliegopening naar het (noord)oosten, en uit de volle zon, het wordt er anders te heet voor de jonge vogeltjes. Zorg dat er geen takken of bladeren in de aanvliegroute zitten. Met extra beschutting van bomen, struiken, een haag of een klimplant voelen vogels zich veiliger en hebben pas uitgevlogen jongen meer kans op overleven.
Een nest maken kan twee tot drie weken duren, daarna begin moeder vogel met leggen; bij koolmezen kunnen dat al snel 8 à 12 eitjes zijn. Na een kleine 2 weken komen de jonge koolmezen uit, 3 weken later vliegen ze al uit. Vaak begint koolmees dan nog eens aan een tweede nest. Zorg dat er genoeg eten voorradig is voor de jongen! Je mag gerust blijven voederen in het broedseizoen, maar pas het voeder aan. Stop met pinda’s, en vervang ze door meer eiwitrijk eten zoals meelwormen. Hoe meer voeder er beschikbaar is, hoe meer vogels in je tuin. Tuinier biologisch, zonder pesticiden: als je vergif op rupsen spuit, komt dat vergif in de maag van de jonge vogeltjes. Nestkastjes zijn ook het nieuwe wapen tegen de eikenprocessierups. Zolang de rupsen nog klein zijn, en nog niet die stekelige, gevaarlijke brandhaartjes hebben, vangen de mezen ze voor hun jongen. Een koolmezenjong eet makkelijk 30 tot 40 rupsen per dag.